Taalwinkel
Je leesvaardigheid trainen
Zorg ervoor dat je leesvaardigheid op niveau is. Dat houdt onder andere in dat je de juiste leesstrategie gebruikt en dat je de structuur van een tekst herkent. Beheers je dat onvoldoende, ga dan aan de slag. Leesvaardigheid kun je trainen.
Leesvaardigheid op niveau
Je weet dat je leesvaardigheid op niveau is, als:
- je over diverse leesstrategieën beschikt om precies die informatie uit de tekst te halen die je nodig hebt;
- Je het tekstdoel, het lezerspubliek en het onderwerp uit de tekst kunt afleiden;
- je de structuur van de tekst herkent;
- je (bij een betogende tekst) de diverse standpunten en argumenten herkent;
- je de verbanden tussen zinnen en alinea’s kunt begrijpen door je kennis van verwijs- en verbindingswoorden;
- je een grote woordenschat hebt en als je de vaktermen in de tekst begrijpt.
Leesvaardigheid trainen
Tip
Volg (als hbo-student) bijvoorbeeld deze online cursus Lezen in het hbo ; HvA-studenten kunnen deze cursus met hun HvA-ID activeren via lezenhbo.mijnhva.nl .
Je kunt je leesvaardigheid ook op niveau brengen door te oefenen met het boekje Lezen op B2 (B2 is het niveau waarop je leesvaardigheid als anderstalige moet zijn om aan een opleiding in het hoger onderwijs te kunnen deelnemen). Je vergroot je woordenschat – en daarmee ook je leesvaardigheid – door wekelijks een krant te lezen of je vakliteratuur bewust te bestuderen.
Het belang van een grote woordenschat
Om een tekst goed te kunnen begrijpen, moet je tussen de 95 en 98 procent van de gebruikte woorden kennen. Ken je 'maar' 90 procent van de woorden, dan wordt het al lastig om de tekst te begrijpen: je begrijpt een op de tien woorden niet. Het volgende voorbeeld maakt duidelijk hoe moeilijk het is om dan een tekst te begrijpen. Kun je raden waar het onderstaande fragment over gaat?
Een derde van de volwassen Nederlanders heeft wel eens _______(1)_______. Vrouwen hebben twee keer zo vaak last van _____(2)___________ als mannen. Ook komen deze ________(3)__________ vaker voor op latere leeftijd.
Zonder begrip van de weggelaten woorden – (1) en (3) slaapproblemen en (2) slapeloosheid – is het heel lastig te begrijpen waarover het gaat. Je zou er ook andere woorden kunnen invullen die een geheel andere betekenis aan je tekst geven.
Dat gebeurt eigenlijk ook als je de woorden niet kent: dan kun je de strekking van de zinnen en daardoor van de hele tekst eigenlijk niet bevatten. Om een tekst op het niveau van je opleiding snel en goed te kunnen lezen heb je al gauw een passieve woordenschat van zo’n 12.000 woorden nodig. Passief wil zeggen dat je woorden herkent, maar niet per se zelf die woorden goed kunt gebruiken.
Een grote woordenschat is een van de belangrijkste voorspellers van studiesucces. Lees daarom meer over het vergroten van je woordenschat. In de volgende video krijg je alvast een paar tips.
Succes met je woordenschat
Verder lezen over woorden
Wil je meer weten over het verband tussen woordenschat en tekstbegrip? Lees dan eens de volgende artikelen:
- Prenger, J. (2006). Woorden tellen mee. Een onderzoek naar talige struikelblokken in het wiskundeboek. Levende Talen Tijdschrift, 7(3).
- Goossens, N. & Vermeer, A. (2009). Wat is een optimale tekstdekking? Woordkennis en tekstbegrip in groep 6. Toegepaste Taalwetenschap in Artikelen. 82. 81-92. 10.1075/ttwia.82.08goo.
- Smits, A., & Koeven, E. van (2019, 6 april). FOCUS op Begrip: rijke teksten. Geletterdheid en schoolsucces.