Taalwinkel
Taalbeoordelingsformulier: redigeren
De tekst is voldoende geredigeerd als er nauwelijks fouten zijn in de woordvolgorde, zinsbouw, spelling en interpunctie.
Op deze pagina:
Zinsbouw (grammatica)
Mogelijke feedback over zinsbouw (grammatica):
- Zorg voor een correcte woordvolgorde, ook bij langere en samengestelde zinnen, dus niet Eerst geef ik een situatieschets en licht ik deze vervolgens toe, maar: 'Eerst geef ik een situatieschets en vervolgens licht ik deze toe.'
- Gebruik samentrekkingen alleen als de zin dan nog steeds klopt, dus niet Hij heeft een diploma en hard ervoor gewerkt, maar: 'Hij heeft een diploma en hij heeft er hard voor gewerkt.'
- Gebruik de correcte voorzetsels, dus niet refereren naar, maar: 'refereren aan' of 'verwijzen naar'.
- Vervoeg het bijvoeglijk naamwoord correct, dus niet een goede boek, maar 'een goed boek'.
Spelling
Mogelijke feedback over spelling:
- Schrijf in formele teksten afkortingen voluit, dus niet o.a. maar: 'onder andere'.
- Vermijd typefouten en gebruik een spellingscontrole.
- Spel je werkwoorden correct. Pas bijvoorbeeld op voor d/t-fouten en onregelmatige werkwoorden, dus niet zij beoordeeld, ik wordt en hij wilt, maar 'zij beoordeelt', 'ik word' en 'hij wil'.
- Schrijf samenstellingen aan elkaar, dus niet management samenvatting, maar 'managementsamenvatting'.
- Schrijf woorden los als ze geen samenstellingen zijn, dus niet doormiddel van, maar 'door middel van'.
- Spel woorden correct die los een andere betekenis dan aan elkaar hebben. Aan het einde van een opsomming schrijf je bijvoorbeeld niet tenslotte, maar 'ten slotte'.
- Spel afleidingen correct, dus niet hbo-er, maar 'hbo’er'.
- Gebruik hoofdletters correct, dus niet HAVO en MBO, maar 'havo en mbo'.
Interpunctie
Voor leestekengebruik zijn er vooral richtlijnen en niet altijd officiële regels. Mogelijke feedback over interpunctie:
- Zorg ervoor dat de leestekens op de juiste plek in de zin staan. Zet bijvoorbeeld een punt aan het einde van je zin.
- Zorg ervoor dat je voldoende leestekens gebruikt bij langere zinnen. Gebruik bijvoorbeeld komma’s bij leespauzes.
- Gebruik bij titels of koppen geen leestekens, behalve een vraag- of uitroepteken.
- Gebruik aanhalingstekens voor citaten.