Taalwinkel

Persoonsvorm (verbum finitum)

Een werkwoord noemen we de persoonsvorm (verbum finitum) als dat in een zin de tijd en enkelvoud of meervoud aangeeft. Het staat meestal in de tegenwoordige tijd (praesens), verleden tijd (imperfectum) of de voltooide tijd (perfectum).

De persoonsvorm is het werkwoord dat bij het subject hoort. Als het subject verandert van enkel- naar meervoud (of omgekeerd), dan moet de persoonsvorm meeveranderen.

Ik sta al de hele middag te kletsen.
Zij staan al de hele middag te kletsen.

Hoe vaak ik dat al niet gezegd heb!
Hoe vaak we dat al niet gezegd hebben!

Ik ben komen fietsen.
We zijn komen fietsen.

Tip

Lees meer over zinsdelen op Cambiumned . Op deze site vind je ook veel oefeningen.

Gepubliceerd door  Taalwinkel 23 maart 2022