Taalwinkel

Woordsoorten

Er zijn verschillende woordsoorten in een zin. Elke woordsoort heeft een eigen functie. Bekende woordsoorten zijn het zelfstandig naamwoord (substantief) en het werkwoord (verbum).

Werkwoorden (verba) zijn woorden waarin de actie van de zin wordt weergegeven.

Een zelfstandig naamwoord (substantief) duidt een ding, zaak of toestand aan (en er kan bijna altijd een lidwoord bij). Voorbeelden van substantieven zijn: huis, kat, auto, emmer, liefde, geregel, notulen, Jan, Spanje.

Lidwoorden (artikelen) zijn woorden die voor een zelfstandig naamwoord staan. In het Nederlands zijn er drie lidwoorden: de, het en een. Het en een zijn altijd enkelvoud, de kan zowel enkelvoud als meervoud zijn.

Bijvoeglijke naamwoorden geven een eigenschap of toestand aan van een zelfstandig naamwoord. Voorbeelden van adjectieven zijn: mooi, interessant, rood.

Voorzetsels (preposities) geven de relatie aan tussen twee elementen in de zin. Voorzetsels zijn bijna altijd onderdeel van een woordgroep waarin het hoofdwoord een zelfstandig naamwoord is.

Een voornaamwoord (pronomen) verwijst naar mensen, dieren of dingen, zonder ze te noemen. Voornaamwoorden komen dus in plaats van een subject.

Je kunt iets toevoegen aan een woord, aan het begin of aan het einde ervan. Dat noem je een afleiding of derivatie.

Tip

Lees meer over deze en andere woordsoorten op Cambiumned . Op deze site vind je ook veel oefeningen.

Gepubliceerd door  Taalwinkel 3 mei 2023