Taalwinkel

Verleden en voltooide tijd

Stel bij het vervoegen van de verleden tijd en het voltooid deelwoord vast of je te maken hebt met een onregelmatig of regelmatig werkwoord. Hier hangt vervolgens de werkwoordspelling van af.

Onregelmatige werkwoorden

Bij onregelmatige werkwoorden verandert de ik-vorm als je het werkwoord in de verleden tijd zet. Je kunt de verleden tijd alleen bepalen als je de verleden tijdsvorm weet of opzoekt (bijvoorbeeld via Woordenlijst.org). Voor de voltooide tijd geldt hetzelfde.

Tip

Kijk voor een overzicht van onregelmatige werkwoorden met hun vervoegingen in de ANS.

Regelmatige werkwoorden in de verleden tijd

De verleden tijd (onvoltooid verleden tijd) eindigt op -te(n) of -de(n).

Ik maakte Ik meldde Ik verfde Ik reisde
Jij maakte Jij meldde Jij verfde Jij reisde
Hij maakte Hij meldde Hij verfde Hij reisde
Wij maakten Wij meldden Wij verfden Wij reisden
Jullie maakten Jullie meldden Jullie verfden Jullie reisden
Zij maakten Zij meldden Zij verfden Zij reisden

Als je niet weet of het -te of -de moet zijn, dan gebruik je de regel van 't ex-kofschip:

  1. Kijk naar de infinitief (het hele werkwoord).
  2. Haal -en ervan af. Welke letter is dat?
  3. Check: is het een medeklinker uit ’T E X- K O F S C H I P?
  4. Neem de ‘ik-vorm’ van de onvoltooid tegenwoordige tijd.
  5. De verleden tijd is: ik-vorm + te(n) of de(n).

Let op: Bij sommige werkwoorden eindigt de ik-vorm van de onvoltooid verleden tijd op een f of s, terwijl het hele werkwoord op een v of z eindigt. Je kijkt dus naar de v of z!

Stap Ik ... naar Amsterdam. De studenten ... soep.
1. Verhuizen Maken
2. Verhuiz-en: Z Mak-en: K
3. Nee Ja
4. (ik) verhuis (ik) maak
5. (ik) verhuis+de (ik) maak+ten
Ik verhuisde naar Amsterdam De studenten maakten soep.

In de volgende video wordt aan de hand van nog meer voorbeelden uitgelegd hoe je werkwoorden in de verleden tijd spelt.

Accepteer de marketingcookies om deze video te zien

Werkwoordspelling verleden tijd.

Regelmatige werkwoorden in de voltooide tijd

Je hoort vaak of een voltooid deelwoord op een -t of -d eindigt door er een -e achter te denken. Je hoort bijvoorbeeld dat gemeld op een -d eindigt, als je er 'de gemelde schade' van maakt.

Bij twijfel kun je de regel van 't ex-kofschip weer toepassen. Je krijgt dan: ge + ik-vorm + t/d.

  1. Kijk naar de infinitief (het hele werkwoord).
  2. Haal -en ervan af. Op welke letter eindigt het werkwoord nu?
  3. Check: is het een medeklinker uit 'T E X - K O F S C H I P?
  4. Neem de 'ik-vorm' van de onvoltooid tegenwoordige tijd.
  5. Het voltooid deelwoord is: ge + ik-vorm + t of d.
Stap Ik ben naar Amsterdam ... Zij hebben soep ...
1. Reizen Maken
2. reiz-en: Z mak-en: K
3. Nee Ja
4. (ik) reis (ik) maak
5. ge + reis + d ge + maak + t
Ik ben naar Amsterdam gereisd. Zij hebben soep gemaakt.

Let op: veel fouten worden gemaakt met woorden als gebeuren, bereiden en erkennen, waarbij het voltooid deelwoord weinig verschilt van de tegenwoordige tijd. Je hebt bijvoorbeeld: het gebeurt en het is gebeurd. Dit geldt voor alle werkwoorden die beginnen met be-, ge-, ver-, ont-, er-, en her-.

De ’t ex-kofschip-regel is een klankregel. Als je de uitgang verlengt, hoor je of je voor een -d of -t moet kiezen (vergelijk voor het is gebeurd: het gebeurde).

In de volgende video wordt aan de hand van nog meer voorbeelden uitgelegd hoe je werkwoorden in de voltooide tijd spelt.

Accepteer de marketingcookies om deze video te zien

Werkwoordspelling: het voltooid deelwoord.

Gepubliceerd door  Taalwinkel 16 maart 2022