Taalwinkel
Verbuigingen
Een bijvoeglijk naamwoord dat voorafgaat aan een zelfstandig naamwoord eindigt vaak op een -e, maar soms niet.
Op deze pagina:
De basisregels samengevat
De-woorden | Het-woorden |
---|---|
De nieuwe auto | Het nieuwe huis |
Een nieuwe auto | Een nieuw huis |
Met -e
Een bijvoeglijk naamwoord krijgt een -e bij:
- (woorden die slaan op) de-woorden (zin 1 en 2);
- het-woorden als het bepaalde lidwoord of een bezittelijk of aanwijzend voornaamwoord voorafgaat (zin 3).
- De jonge docent is erg populair.
- Een nieuwe lesmethode wordt ontwikkeld.
-
Het/dat opvallende affiche trekt de aandacht.
Zonder -e
Een bijvoeglijk naamwoord krijgt geen -e bij:
- het-woorden die nergens door worden voorafgegaan, of door het onbepaalde lidwoord (zin 1) of woorden als geen, zulk, meer (zin 2).
- een combinatie van een + bijvoeglijk naamwoord + het woord ‘mens’ (zin 3) of een functie/beroep (zin 4);
- een uitgang op -en (zin 5).
- Een opvallend affiche trekt aandacht.
- Zulk apart gedrag blijft toch twijfelachtig.
- Hij is een idealistisch mens.
- De financieel directeur presenteert het jaarverslag.
- De bevlogen student wil cum laude afstuderen.
Met én zonder -e
In sommige gevallen is zowel het gebruik met -e als zonder -e toegestaan. Dit kan een stilistische reden hebben. Zo laten veel taalgebruikers bij het-woorden de -e weg als het bijvoeglijk naamwoord eindigt op -ig, -lijk, -lijks, -end, -rijk of -isch of als er aan het bijvoeglijk naamwoord een bezittelijk voornaamwoord (mijn, hun) voorafgaat.
- Het telefonisch overleg vindt maandag plaats.
- De regisseur heeft een prijs gekregen voor zijn omvangrijk oeuvre.
Ook kan het gebruik met of zonder -e een verschil in betekenis met zich meebrengen. Zo is een groot politicus een politicus met aanzien en een grote politicus gewoon een lang mens.
Met -en
Bijvoeglijk naamwoorden die een stof- of materiaalnaam aanduiden, eindigen meestal op -en als ze voor het zelfstandig naamwoord staan (zin 1). De uitzonderingen zijn vooral stofnamen die nog relatief nieuw zijn in het Nederlands; deze krijgen geen uitgang (zin 2).
- Die vogel zit binnen in een gouden kooi, terwijl de hond in een houten hok buiten slaapt.
- Het is een polyester schip met teak dek.
Oefening: wel of geen -e
Weet jij wanneer er een -e achter het bijvoeglijk naamwoord komt?