Taalwinkel

Correctiecodes bij opbouw en samenhang

Correctiecodes geven aan welk soort verbeteringen nog doorgevoerd moeten worden in een tekst. Ze worden dus zowel door docenten als door studenten gebruikt.

Opbouw en samenhang

De code begint in onderstaande gevallen met de O van opbouw.

  • O1 Titel is niet goed geformuleerd. Ga voor meer uitleg naar Titels.
  • O2 Volgorde van de onderdelen is niet in orde.
  • O3 Dit is een nieuwe alinea, dus inspringen. Zie ook Lay-out van alinea’s.
  • O4 Dit is geen nieuwe alinea, dus tekst laten doorlopen. Zie ook Lay-out van alinea’s.
  • O5 Het verband tussen deze zinnen of passages is onduidelijk. Expliciteer het verband bijvoorbeeld met tekststructurerend commentaar of signaalwoorden en verwijswoorden.
  • O6 Het is onduidelijk waarnaar dit woord verwijst, zie Vage verwijzingen.
  • O7 Schrijf de inleiding in de tegenwoordige tijd.
  • O8 Schrijf de samenvatting in een perspectief achteraf, dus gebruik de verleden tijd.
  • O9 Hier ontbreekt een onderdeel.
  • O10 Dit is niet de standaardkop. Volg de voorschriften.

Formulering

De code begint in onderstaande gevallen met de F van formulering.

Afwerking van de tekst

De code begint in onderstaande gevallen met de A van afwerking.

  • A1 Lay-out van de (sub)titel niet in orde.
  • A2 Regelafstand niet in orde. Zie Typografische indeling.
  • A3 Lettertype niet in orde. Zie Typografische indeling.
  • A4 Alineaweergave is niet consequent, zie ook Lay-out van alinea’s.
  • A5 Niet met de hand verbeteren.
  • A6 Geef figuren, tabellen, afbeeldingen etc altijd een naam en nummer.
  • A7 Kantlijn niet in orde.
  • A8 Spatiëring niet in orde.
  • A9 Tekst boven of onder een afbeelding plaatsen, niet ernaast.
  • A10 Bronnenweergave is niet correct.
  • A11 Plaats deze informatie liever in een noot.
  • A12 De weergave van de gebruikte bronnen is niet correct.
  • A13 Geef hier (g)een witregel.
  • A14 Zet geen (dubbele) punt achter een kopje.
  • A15 Nieuwe alinea, dus inspringen.
  • A16 Onderscheid de alinea’s van een paragraaf liever door in te springen dan door witregels. Dat laatste is meer briefstijl.
  • A17 Plaats figuren niet naast de tekst, maar eronder of erboven.
  • A18 Meer wit boven een kopje dan eronder.
  • A19 De eerste alinea na een witregel op bovenaan de pagina spring je nooit in.
  • A20 Uitroeptekens zijn subjectief. Gebruik ze dus niet in een academische tekst.

Inhoud van de tekst

De code begint in onderstaande gevallen met de I van inhoud.

  • I1 Dit tekstonderdeel is niet compleet; er ontbreekt essentiële informatie.
  • I2 De samenvatting is niet representatief voor de tekst.
  • I3 De samenvatting is niet zelfstandig leesbaar.
  • I4 De samenvatting bevat niet-relevante informatie of relevante informatie als doel, resultaten en conclusie ontbreken.
  • I5 Deze passage is onduidelijk. Beter uitleggen!
  • I6 In dit onderdeel niet betogen, alleen beschrijven.
  • I7 De argumentatie is hier niet in orde. Ga naar Argumenteren voor meer uitleg.
  • I8 Het antwoord op de onderzoeksvraag ontbreekt.
  • I9 Is deze informatie van jezelf? Zo nee, dan is dit plagiaat. Lees bij Citeren en parafraseren hoe en waarom je naar gebruikte bronnen moet verwijzen.
  • I10 Het maatschappelijk of wetenschappelijk belang van de proef ontbreekt.
  • I11 Geef de werkwijze niet weer in instructies, maar in de vorm van een verslag/beschrijving achteraf.
  • I12 De weergave van de referentie(s) is niet volgens de voorschriften.
Gepubliceerd door  Taalwinkel 7 mei 2024