Dit zijn woorden als: hem, haar, die, dit, deze, waar, daar, ervan, erop, daarin, zo’n etc. Je gebruikt ze om te verwijzen naar een persoon, zaak of gebeurtenis die je eerder hebt beschreven. Voorbeelden Freud is de grondlegger van de psycho-analyse, maar heeft hij zelf ooit zo’n behandeling ondergaan? De meeste musici hebben een […]